Waar komen we vandaan?
Net als veel andere volkshuisvesters heeft Woonpunt zijn oorsprong in het lot van fabrieksarbeiders (in Maastricht) en mijnwerkers (in Heerlen en Hoensbroek). Vanaf eind negentiende eeuw is er aandacht voor de erbarmelijke leefomstandigheden van deze vaak ongeschoolde werkmannen en hun gezinnen. In 1901 verschijnt de Woningwet, die het mogelijk maakt voor woningverenigingen om met geleend geld van de overheid huizen te bouwen. Maar het duurt nog vrij lang voordat de woningverenigingen er echt komen.
Een huur van € 0,98 per week
Vanaf 1910 beginnen fabriekseigenaren en de staatsmijnen woningen te bouwen voor hun arbeiders. Zorgen voor goede huisvesting is een manier om genoeg arbeiders te krijgen. Het is bovendien een manier om het gevaar van het socialisme en de revolutie tegen te gaan. Er komen meer en meer woningverenigingen. St. Mathias en Woningvereniging Hoensbroeck zijn van de katholieken. De kerk houdt er een scherp oogje in het zeil (‘geen woning zonder toestemming van Meneer Pastoor’). Beter Wonen is van de socialistische ‘rooien’. Een van de oudste officiële ‘woningwetcomplexen’ van Woonpunt ligt in de Van den Berghstraat in Maastricht. De woningen uit 1919 hebben kenmerken van de Amsterdamse School, zoals de rode dakpannen op de gevel en de fraaie detaillering. De eerste Woonpunt-woning stamt echter al uit 1913. De toenmalige Woningvereniging Hoensbroeck bouwde De 1ste Stap: honderd woningen, bestemd voor mijnwerkers van de in 1914 in bedrijf genomen Staatsmijn Emma. De 1ste Stap werd gebouwd als tuindorp en de huren varieerden tussen € 0,98 en € 1,93 per week.
Tuindorpen: knusse huisjes
De tuindorpen grijpen terug op de geborgenheid van het dorp, met een intieme opzet en knusse huisjes aan pleintjes en hofjes. De grote tuinen bieden de arbeiders de mogelijkheid groenten en aardappelen te verbouwen en varkens en kippen te houden. Water halen ze bij de pomphuisjes die ook dienen als ontmoetingsplek. De mijnkoloniën, die werden overgenomen door woningcorporaties, kenden een sterk gemeenschapsgevoel, mede door het gedeelde lot van het gevaarlijke werk ondergronds. Het zijn nog steeds hechte buurten. Dat blijkt ook uit het filmportret van Annelies Verstraeten. Bekijk het filmportret van Annelies Verstraeten uit Slak / Horst / Metten.
Klik hier om de foto te bewerken ...
Bombardementen
Op 27 november 1941 valt een zware bom op de Maastrichtse wijk Blauwdorp, een buurt van het toenmalige Beter Wonen. Een Engelse bommenwerper, op weg naar Duitsland, laat de bom vallen om te ontkomen aan een Duits jachtvliegtuig. Er vallen 25 doden. Een kleine maand voor de bevrijding zijn er op 18 augustus 1944 (‘Zwarte Vrijdag’) zo’n honderd nieuwe slachtoffers aan de andere kant van de Maas. De geallieerden willen de spoorbrug in Maastricht vernietigen, zodat deze niet meer kan worden gebruikt door de Duitsers. De brug wordt nauwelijks getroffen, maar de wijken ernaast des te meer. Met name Rood Dorp (tegenwoordig Sint Maartenspoort), ook met woningen van Beter Wonen, wordt zwaar getroffen. Veel bewoners zijn hun huis kwijt, waaronder Trees Ysermans. Zij woont nog steeds in de wijk. Bekijk het filmportret van Trees Ysermans uit Rood Dorp en lees het interview met Annemie Geurts.
Parochiewijken, woonscholen en stempelbouw
In de jaren vijftig en zestig is er woningnood door de forse bevolkingsgroei van vlak na WOII. Om snel in nieuwe huizen te voorzien, worden hele wijken ineens uitgebreid. In Maastricht gebeurt dat onder meer met ‘parochiewijken’. Pottenberg, gebouwd tussen 1960 en 1967, is daarvan het beste voorbeeld. De parochiewijk wordt gebouwd rond een centraal plein met een kerk en winkels en heeft woningen voor alle doelgroepen. Het idee is dat bewoners daardoor hun hele leven in de eigen wijk kunnen blijven wonen, zodat de sociale structuur en het verenigingsleven overeind blijven. Of dat nog steeds zo is? Bekijk het filmportret van Eric Doijen uit Pottenberg.
Klik hier om de foto te bewerken ...
De hoogte in
De gemeente Maastricht vindt Pottenberg ook geschikt om woonscholen te vestigen: woningen waar mensen onder toezicht wonen. Voormalige bewoners uit de verpauperde Stokstraat, die bij de renovatie van deze straat gedwongen moeten verhuizen, leren zo weer ‘beschaafd’ te wonen.
Hoewel de parochiewijken bedoeld zijn om de sociale structuur te versterken, moet er wel tempo worden gemaakt met het bouwen. Zo ontstaat ‘stempelbouw’: wijken worden gebouwd door een stempelstructuur een aantal keren te herhalen. Zo’n stempel bestaat bijvoorbeeld uit een vast patroon van gestapelde bouwblokken en eengezinswoningen. De herhaling van identieke woningcomplexen maakt een hoog bouwtempo mogelijk. De ‘stempelflats’ in de Harmoniestraat in Hoensbroek zijn op deze manier gebouwd. In de loop van de jaren zestig en zeventig gaan woningbouwers nog meer de hoogte in. Zo ontstaan hoogbouwflats zoals die in de Maastrichtse wijk Daalhof, elk met 160 tot 180 appartementen. Het idee is dat er, door de hoogte in te bouwen, meer ruimte overblijft voor groen.
Molukse wijk in Heer
De Molukse wijk in Heer (Maastricht) stamt uit 1961 en staat symbool voor een roerige en pijnlijke episode in de Nederlandse geschiedenis. De wijk is gebouwd voor oud-militairen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Dit vecht eind jaren veertig van de vorige eeuw tegen de strijders voor de onafhankelijkheid van Indonesië. De Molukse militairen doen mee met de Nederlanders omdat de Molukse eilandengroep binnen Indonesië zelf een onafhankelijke status wil. Als dat mislukt, worden 12.000 van hen in 1951 overgebracht naar Nederland en opgevangen in kampen. Als later blijkt dat ze niet meer kunnen terugkeren naar Indonesië, bouwt de Nederlandse staat Molukse wijken waar de oud-militairen en hun gezinnen zich permanent kunnen vestigen. De Molukse wijk in Heer telt ruim 100 woningen en is overgenomen door Sint Mathias. In de buurt wonen kinderen en kleinkinderen van de oorspronkelijke bewoners. Ze vormen een hechte gemeenschap en houden de Molukse tradities in ere. Bekijk het filmportret van William Makatita (let op, pas eind september beschikbaar).
Bloemkoolwijken
Als reactie op de monotone hoogbouw uit de jaren zestig komt de ‘bloemkoolwijk’ op: wijken met kleinschalige woonerven die als bloemkoolroosjes gegroepeerd zijn rond de hoofdwegen. In de woonerven liggen de woningen aan kronkelende straten die meestal dood- of rondlopen. Er is weinig doorgaand verkeer en de intieme opzet zorgt voor een knusse omgeving. Ideaal voor gezinnen met jonge kinderen.
Zo’n veertig jaar later hebben bloemkoolwijken niet meer zo’n goede naam. Mensen verschansen zich in de eigen woning, je vindt er je weg niet en de openbare ruimte is van niemand (terwijl het juist bedoeld was om van iedereen te zijn). Toch hebben de wijken nog steeds veel kwaliteit. Voorbeelden van bloemkoolwijken van Woonpunt zijn De Heeg en Eijldergaard in Maastricht en Zeswegen in Heerlen.
Wijkvernieuwing
In de tweede helft van de jaren negentig vinden overheid en woningcorporaties dat de naoorlogse wijken aan een opknapbeurt toe zijn. Ambitieuze plannen worden opgesteld om de wijken te verbeteren. Daarbij is niet alleen oog voor de woningen, maar ook voor de sociale en economische positie van de wijken. Gemeenten kregen diverse subsidies voor stadsvernieuwing en ook woningcorporaties investeren fors in de wijken. Zo steekt Woonpunt ruim 200 miljoen in nieuwbouw van sociale huurwoningen. Om de wijken gevarieerder te maken, worden verouderde portieketageflats gesloopt en komen er nieuwbouw koopwoningen.
Woonpunt is in die jaren onder meer betrokken bij de vernieuwing van de Maastrichtse wijken Malberg, Caberg, Malpertuis en Nazareth en de Heerlense wijk MSP dat bestaat uit de buurten Meezenbroek, Schaesbergerveld en Palemig. Daar worden in totaal 255 woningen gesloopt, waaronder zeven flats aan de Limburgiastraat en Goselinstraat. In 2013 zijn de oorspronkelijke vernieuwingsplannen bijgesteld. Ze zijn financieel niet langer haalbaar, mede omdat het Rijk zich uit de stedelijke vernieuwing terugtrekt. Daarmee komt de sloopmachine in MSP tot stilstand. Bekijk het filmportret van Ton Griekspoor uit MSP.
Zorgvuldig omgaan met wat je hebt
Na de economische crisis in 2008 verandert de strategie van de wijkvernieuwing. Corporaties moeten een verhuurderheffing betalen en het Rijk schaft subsidies voor de wijkvernieuwing af. Het roer moet om. Sloop is voortaan te duur. Het is bovendien geen duurzame ingreep. Vaak ontwricht het hechte buurten. Ook Woonpunt maakt de omslag naar renovatie. In 2014 voegt Woonpunt in de Kasteel Petersheimstraat in de wijk Nazareth in Maastricht twintig verouderde duplexwoningen samen tot tien ruime energiezuinige eengezinswoningen. Zes woningen maken plaats voor extra parkeerruimte. In 2017 vervolgt Woonpunt de renovatiewerkzaamheden van in totaal 214 gezinswoningen. Daarbij is er aandacht voor duurzaamheid en parkeren. Bekijk het filmportret van Maartje Mettrop-Vos uit Nazareth.
Wat brengt de toekomst?
Wat brengen de komende honderd jaar? In die glazen bol kunnen we niet kijken. Dat is allemaal afhankelijk van hoe de bevolking zich ontwikkelt. En van de economie en politiek. Die bepalen immers wat mogelijk is. Maar als er weer woningnood komt, is de kans groot dat die anders het hoofd wordt geboden. Bijvoorbeeld met tiny houses. Piepkleine en losstaande huisjes van hooguit 30 m². Gemaakt van een lichte constructie en daardoor makkelijk te verplaatsen. De energie komt van zonnepanelen, om onafhankelijk te zijn van het energienet.
We kunnen wel wat minder ver in de toekomst kijken. Voor de komende vier jaar gaat Woonpunt in 2017 nog een nieuw ondernemingsplan schrijven. We bekijken dan opnieuw waar we prioriteiten leggen. Dat doen we niet alleen, maar samen met de huurdersverenigingen, gemeenten en andere partners in de wijk. Uiteraard staat onze kerntaak daarbij niet ter discussie. Die is, of het mee of tegen zit, al immers honderd jaar dezelfde: betaalbare huisvesting in prettige buurten. Wat ons betreft houden we dat zo.