Een radiatormeter registreert nauwkeurig de warmteafgifte per radiator. Het meetsysteem is een zogeheten verhoudingssysteem. De meterstanden geven aan hoeveel warmte de bewoners hebben verbruikt ten opzichte van elkaar en van het totaal. Zo kunnen de totale energiekosten van het hele wooncomplex eerlijk door alle bewoners betaald worden.
Vaststellen van de verwarmingskosten
Alle afgelezen meterstanden (eenheden) van alle woningen in een wooncomplex worden bij elkaar opgeteld. Van de totale brandstofkosten wordt over het algemeen het grootste deel verrekend als variabele kosten. Het aandeel in deze kosten hangt dus samen met het individuele verbruik van de bewoners. Het resterende deel van de totale brandstofkosten noemen we de vaste kosten; deze worden meestal verdeeld naar vloeroppervlak. De variabele kosten worden gedeeld door het totaal aantal geregistreerde verbruikseenheden van het hele wooncomplex. Zo ontstaat een prijs per eenheid. Deze prijs wordt vermenigvuldigd met het totaal aantal eenheden per woning. Hierdoor ontstaat het verbruiksafhankelijke aandeel in de verwarmingskosten per bewoner.
Warmteafgifte als verwarming niet aanstaat
Radiatormeters kunnen, onder bepaalde omstandigheden, ook warmteafgifte registreren als de verwarming niet aanstaat. Dit verschijnsel kan optreden bij:
- Zonnewarmte
De radiator wordt door zonnewarmte opgewarmd en neemt een temperatuur aan die hoger is dan of gelijk is aan de omgevingstemperatuur. Indien in deze situatie bijvoorbeeld een raam wordt geopend, dan koelt de omgevingslucht sneller af dan de radiator.
- Overdrachtswarmte
In de verticale retourleiding stijgt warm leidingwater op, waardoor de radiator verwarmt. De radiatorleiding geeft warmte door aan de uitgeschakelde radiator waardoor deze opwarmt.
In deze situaties zal de radiatortemperatuur hoger zijn dan de omgevingstemperatuur. Dit komt met name voor bij kleine radiatoren.
De gevolgen
Een elektronische radiatormeter herkent het verschil in radiator- en omgevingstemperatuur en zal, volgens de voor deze meter geldende norm, gaan tellen. Het gaat hier om enkele eenheden, omdat de radiator in beide situaties slechts kleine hoeveelheden warmte afgeeft. De radiatormeter herkent echter niet de oorzaak van het temperatuurverschil. Ook met dit feit is rekening gehouden in de norm.
De verwarmingsrekening blijft correct want:
Dit verschijnsel doet zich in het hele gebouw voor, waardoor de onderlinge verbruiksverhoudingen gelijk blijven. In het hele wooncomplex wordt hierdoor een aantal eenheden méér geregistreerd. Omdat hier geen extra brandstofverbruik tegenover staat, zal de prijs per eenheid dalen. De consequentie per bewoner in de afrekening zal daardoor nihil zijn.
Kijk voor meer informatie op de website van Ista.