Een appartement vol warme herinneringen

Leny Sondeijker groeide op in de binnenstad. Haar ouders hadden een café, restaurant en pension in de Capucijnenstraat. Sinds 1963 woont ze in Nazareth. Haar woning aan de Kasteel Wolfraathstraat is pas gerenoveerd en verduurzaamd, maar het zijn vooral de herinneringen aan vroeger waar de Maastrichtse het meeste van geniet. 

Goede hulp

Het was een pittige tijd, die verbouwing. Er liggen nu zonnepanelen op het dak, er is een waterpomp en het hele gebouw is geïsoleerd. Koken kan nu elektrisch, maar dat doet Leny al jaren. Haar gezondheid is broos, maar ze heeft gelukkig goede hulp. “Envida komt geregeld langs en de dochter van mijn mantelzorger is heel betrokken. Zij noemt mij ook oma.” Met een dame aan de overkant van de straat is Leny al 25 jaar bevriend. “We drinken regelmatig een kopje koffie samen of eten bij elkaar.”  

Samen 

Het appartementencomplex was vroeger een seniorenflat. “Toen was er wel meer contact onderling. Mensen kenden elkaar, er werd boven gekiend.” Dat mist Leny. Zij en twee andere bewoners zijn inmiddels de oudste. Bij haar voordeur ligt de krant van vandaag. “We hebben samen een abonnement”, lacht ze, terwijl ze het Limburgse nieuws openvouwt. Aan de muur hangen foto’s van haar nichtjes en de kinderen van haar mantelzorger. Naast haar stoel staat een foto van haar moeder. “Zij woonde ook hier. Ik heb haar tot haar 92e heeft verzorgd.” 

Kattenkwaad

Als haar gezondheid het zou toelaten, wilde Leny wel terugverhuizen naar de binnenstad. “Nazareth is door de jaren heen ontzettend veranderd. Hoewel Burendag in september wel erg gezellig was, hier op het pleintje.” Vraag je naar haar kindertijd in de Capucijnenstraat, dan begint Leny te stralen. “Dat waren glorieuze tijden. We haalden wel eens kattenkwaad uit en pikten broodjes van bakkerij Hermans. Dan kwam de bakker de dag erna in het café van mijn vader klagen over het vermoeden dat hij ratten had.” Haar pretoogjes van weleer lichten op. 

Gouden hart

“Iedereen kende elkaar in die tijd. En keek naar elkaar om. Ik weet nog dat een vrouw in de buurt regelmatig een stapeltje papieren vellen - waar wij de frieten in verkochten - kwam halen. Mijn moeder dacht dat het voor de kinderen was, om op te tekenen.” Als Leny op bezoek gaat bij het grote gezin ziet ze waar de vellen voor werden gebruikt. “Ze hadden geen servies en de stamppot werd van het papier gegeten.” Thuis vertelt ze erover en haar vader besluit het gezin te helpen. “Hij had een hart van goud. Je bent immers op de wereld om elkaar te helpen.” De warme herinneringen aan vroeger vullen haar woonkamer. Daar kan geen verwarming tegenop.